Door goed in te burgeren vinden de meeste nieuwkomers hun plek in onze maatschappij. Bij het inburgeren zijn vele mensen betrokken. Voor de mannen, vrouwen en jongeren die inburgeren is het een hele prestatie. Want denk maar na hoe het is om met niets overnieuw te beginnen in een land dat je niet kent. Sinds 2022 hebben de gemeenten de regie over de inburgering van mensen die bij ons asiel zoeken en een verblijfsvergunning hebben gekregen: de statushouders. Inburgeren is een traject van 2-3 jaar. Gedurende dit traject leren inburgeraars de taal en leren zij wat er nodig is om in de samenleving te functioneren en een baan te krijgen.
Inburgeren is nodig zodat nieuwkomers volwaardig mee kunnen doen in onze maatschappij, bij voorkeur met werk. Op papier begint het inburgeren met het toegewezen krijgen van een woning. Maar veel inburgeraars beginnen al in het asielzoekerscentrum. Het komt vaak voor dat zij niet meteen kunnen doorstromen naar een woning in een gemeente, wanneer zij een verblijfsvergunning krijgen. Zij leren dan alvast de taal.
In Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk krijgen jaarlijks enkele tientallen statushouders een woning toegewezen. Een van de teams Participatie van de gemeenten is verantwoordelijk voor de inburgering van alle statushouders in de 3 gemeenten. Dat houdt in: begeleiden van de nieuwkomers, zorgen voor een goed aanbod aan taallessen en andere modules die de inburgeraars moeten volgen, en hen voorbereiden op werk en financiële zelfredzaamheid. Vluchtelingenwerk begeleidt inburgeraars bij het vinden van hun weg in de samenleving.
Hoe Batoul inburgerde
Batoul Younso vluchtte in 2015 uit Syrië, man en twee kinderen achterlatend. Zij heeft het hele traject doorlopen. Na een opleiding en werk als tandartsassistente heeft Batoul nu een baan als klantmanager Inburgering bij de BAR-organisatie en mag ze zelf nieuwkomers begeleiden.
Veel zelf uitzoeken
Toen zij begon met inburgeren in 2016 moest ze nog veel zelf uitzoeken, zoals het vinden van een goede taalschool. Nu de gemeente de regie heeft, heeft de gemeente zelf een contract met een taalschool waar alle inburgeraars naartoe gaan. Deze verzorgt ook de andere twee modules gericht op het leren van de normen en waarden in Nederland en het voorbereiden op een baan.
Vluchten zonder gezin
“In 2015 ben ik uit Syrië gevlucht. Het was beter dat ik ging, want mijn man had werk en kon zich vrij bewegen, en hierdoor beter voor onze kinderen zorgen. Ik zou dat als vrouw alleen niet kunnen. Als hij was gegaan, had ik met de kinderen geen leven meer gehad. Ik kon gelukkig een deel van de vlucht met mijn broer maken.”
“Ik kwam aan in Ter Apel. Na 2 weken moest ik naar een ander asielzoekerscentrum, in Dronten. Daar ben ik ongeveer 1 jaar gebleven. Na 6 maanden kreeg ik een verblijfsvergunning voor 5 jaar. Ik kon daarmee aanvragen dat mijn man en kinderen ook hierheen konden komen. Dat was heel fijn. Ze kwamen na 6 maanden. We hebben toen eerst nog een paar weken in Oranje gewoond, daarna kregen we een woning in Barendrecht.”
Taal leren
“Bezig en nuttig zijn vind ik belangrijk. En had ik ook nodig, om niet aan mijn moeilijkheden te hoeven denken. Ook wilde ik zelf mijn eigen gesprekken voeren, zonder tolk. En wilde goed integreren in Nederland. Al in het AZC ben ik daarom begonnen met het leren van de taal. Ik besteedde daar vele uren per dag aan. Ik haalde het A1 en A2 niveau begon daarna met B1. Ik moest A2 halen voor mijn inburgering, maar dat vond ik niet genoeg, ik wilde me beter kunnen redden (red: op dit moment is B1 verplicht). Ik deed ook werk in het AZC, zodat ik de taal kon oefenen.”
Wat is een goede school?
“In Barendrecht heb ik mijn taallessen weer opgepakt. Ik moest zelf nog een school zoeken, maar hoe kom je erachter wat een goede school is? Er was zoveel keuze. Je hoort wel over de ervaringen van andere mensen maar ja, dan weet je nog niet wat een goede school is. Andere mensen ontmoeten is ook niet makkelijk, maar ik sprak bijvoorbeeld een vrouw aan bij de bushalte, die ook Syrisch was. Gelukkig krijg je ook informatie van Vluchtelingenwerk.”
“Voor het betalen van mijn taalschool moest ik een lening bij DUO aanvragen. Gelukkig heeft Vluchtelingenwerk me daarbij geholpen. Van hen kreeg ik ook een buddy, die me hielp bij het regelen van andere dingen. Ik moest leren hoe je dat hier via internet doet. Ze deed het niet vóór mij, maar deed het mij voor.”
Vrijwilligerswerk doen
Naast de taal moeten inburgeraars ook leren over de normen en waarden in Nederland, en modules en stages doen die hen helpen een baan te krijgen. Batoul: “In Barendrecht heb ik veel vrijwilligerswerk gedaan: ik was onderwijsassistent, overblijfmoeder en buddy voor andere vluchtelingen. De modules die ik moest doen over Nederland wilde ik perse halen, dus heb ik veel uren gestudeerd en wel 40 oefentoetsen gemaakt. Ik wilde ze niet oppervlakkig doen, maar echt meer weten, ook omdat ik me wil houden aan de regels die hier gelden.”
De klantmanagers bij de gemeente maken samen met de statushouder een individueel plan voor het traject van inburgering. Statushouders spreken hun klantmanager een paar keer per jaar, en daarnaast krijgen ze te maken met andere mensen binnen de gemeente.
Graag nuttig zijn
Batoul: “Toen ik goed Nederlands kon spreken wilde ik een opleiding gaan doen om hier te kunnen werken. Dat was best lastig. Mijn contactpersoon van de gemeente liet me veel zelf uitzoeken, dat was goed, maar ook lastig soms. Via de jobcoach van de gemeente en contacten van mijn buddy heb ik veel testen gedaan om te kijken wat bij mij past. Telkens moest ik weer een test doen, ik zag het op een gegeven moment niet meer zitten. Ik wilde graag iets nuttigs doen, aan mijn toekomst werken, mijn gezin kunnen onderhouden. Ik heb in Syrië een opleiding op HBO-niveau gevolgd en wilde graag doktersassistente worden. Maar het lukte niet om daar een opleiding voor de doen. Uiteindelijk leerde ik een vrouw kennen die in mij geloofde. Zij werkte bij De Stip en zo kon ik in Barendrecht een traject doen voor het opdoen van werkervaring. Dat was een stage en opleiding voor tandartsassistente doen. Daar heb ik een diploma behaald en een tijdje gewerkt. Totdat bleek dat een langer contract er niet inzat en ik onderbetaald kreeg. Ik ben heel blij dat ik daarna bij de gemeente kon solliciteren. Nu ben ik klantmanager en kan andere statushouder begeleiden bij hun inburgering. Ik heb zelf ervaren hoe belangrijk het is dat je er bent als een inburgeraar je nodig heeft.”
“Het was soms een moeilijke tijd, maar door positief te blijven zit ik nu hier. Ik ben blij dat ik een goed voorbeeld kan zijn voor mijn kinderen. Hen laten zien dat je moet vechten voor je toekomst. Onze toekomst ligt hier, ik wil vooruit kijken en niet naar wat er achter me ligt. Mijn advies aan andere inburgeraars is: hier kun je een verschil maken, dus volg je hart, zet je in. Zo kun je een voorbeeld zijn voor je omgeving, je kinderen en anderen die na jou komen.”